Temperature Glide
Het temperatuurtraject waarover een zeotroop koudemiddelmengsel verdampt of condenseert bij constante druk, als gevolg van verschil in componentensamenstelling.
Temperature glide is het temperatuurverschil tussen het begin- en eindpunt van faseovergang bij zeotropische koudemiddelen, zoals R-407C of R-455A. Waar pure stoffen bij constante temperatuur condenseren of verdampen, doen zeotropen dit over een traject – typisch 3 tot 7 Kelvin. De glide ontstaat omdat de samenstelling van het koudemiddelmengsel tijdens faseovergang verandert. Dit beïnvloedt de warmteoverdracht en vereist aanpassingen in het ontwerp van warmtewisselaars en regeling. In de verdamper betekent dit dat het koudemiddel start met verdampen bij een lagere temperatuur (bubble point) en eindigt bij een hogere temperatuur (dew point), terwijl de druk constant blijft. Hierdoor is het logaritmisch temperatuurverschil (LMTD) complexer en is er extra oppervlak nodig om dezelfde capaciteit te bereiken. Bij condensatie is dit omgekeerd. In de regeling moet onderscheid gemaakt worden tussen dew- en bubbletemperatuur om superheat en subcooling correct te meten. Een verkeerd geïnterpreteerde glide kan leiden tot foutieve instellingen of prestatieverlies. Hoewel glide ontwerpcomplexiteit introduceert, kan het ook energetische voordelen opleveren wanneer het temperatuurtraject van het proces goed matcht met dat van het koudemiddel.